Het was een gure winter, al zeker twintig jaar geleden. Ik fietste naar het ziekenhuis om een oude broeder te bezoeken. Ik kende hem al jaren, hij was een stevige oud-missionaris, zo één die altijd wel voor hetere vuren had gestaan. William heette hij.William leek altijd onverwoestbaar. Hij had net zijn 80e gevierd en zat vol plannen. Maar opeens, terwijl hij zich omdraaide in zijn bed, brak er iets in zijn rug. Een kanker bleek te hebben gewoekerd in zijn botten. Hij had er niets van willen weten. Nu had hij een dwarslaesie.Voor zijn 80e verjaardag had ik hem nog een boekje bezorgd dat ik zelf had geschreven. Als cadeautje. Maar ja, nu ziet het leven er heel anders uit, dacht ik, terwijl ik verkleumd door de gangen van het ziekenhuis ging, op weg naar zijn kamer.Ik weet niet meer waar we het over hebben gehad. Niet lang daarna is hij gestorven, net zo blijmoedig als hij leefde. Maar ik weet nu nog steeds wat hij over dat cadeautje zei, zo terloops dat het me pas weer opviel toen ik weer thuis was.‘Een heel mooi boekje’, had hij gezegd. ‘Toen ik het uithad, heb ik het meteen weer weggegeven.’Ik was zelfs een beetje beledigd geweest, herinner ik me nu. Waarom had-ie het niet gehouden? Of was het een elegante manier geweest om van mijn prul af te komen?Een paar weken na zijn uitvaart kreeg ik een mailtje van een zuster die ik niet kende. Dat ze zo’n plezier had gehad van het boekje dat ze van William had gekregen.Nog steeds denk ik soms aan broeder William, als ik iets moois krijg. Vooral als het koud en donker is.

Download QR-code

Deel dit verhaal: