We leven nog! Veilig onder de sterren

Frederik Lobbrecht

'zeg maar een dubbele doodskist plus...'


We leven nog! Voor zijn 16e nam ik mijn broertje mee de bergen in - wandelen met z’n tweeën. De Italiaanse Alpen - op de grens met Frankrijk. Met droogvoer, een tentje, slaapzakken en matjes - volbepakt omhoog en volledig vrij. Heerlijke dagen - klimmen, dalen, zwoegen, drinken van uit ijskoude, tinkelende, glasheldere bergstroompjes, kamperen boven de 2000 meter hoogte, wakker worden met het geluid van Ibexen die hun hoorns tegen elkaar stoten, over berghellingen springende gemzen - en de prachtige, machtige uitzichten. Tegen het eind moesten we terug naar Frankrijk - en we hadden de keuze - een lange omweg of de grens over via een kortere maar moeilijke klim over een hoge bergpas. Volgens de kaart was er een pad. We kozen de kortere route. We kwamen al vroeg in de problemen - het pad verdween en verscheen en dat koste tijd en het was al flink in de middag toen we - al behoorlijk hoog - de pas konden zien - in de verte. Maar we moesten nog wel een klein, steil ijsveld over. Er liepen sporen over. En hoewel we hier niet op voorbereid waren vatten we moed bij de gedachte dat anderen ons hier voorgegaan waren. We waren halverwege - ik was al een keer onderuit gegaan en een eindje naar beneden gegleden, we hielden wat afstand tot elkaar - toen we een gerommel van boven hoorden - hoog boven ons torende de kam, een loodrechte rotswand. We keken op en zagen een stip op ons af komen die een ogenblik later een rotsblok bleek - formaat flinke sarcofaag - zeg maar een dubbele doodskist plus. Mijn broer werd op een meter gemist. We zijn zo snel mogelijk naar een uitstekend rotsspoor gelopen waar we ons veilig voelden. Iedere gedachte aan een verdere klim vergaten we. We daalden weer af naar het dal waar we vandaag kwamen - nu aan bij de andere kant - het werd later en later. Uiteindelijk vonden we een verlaten herdershut of stal- een dak, 4 muren van gestapelde stenen, - een ruwe bank, een vuurplaats, plaats voor schapen, oude mest. Zelden was een schuilplaats plek zo welkom. We hebben een vuur gemaakt en gegeten. Ik heb 1 zin geschreven in mijn verslag van die dag : “We leven nog”. En vlak voor mijn broertje sliep heb ik nog buiten gekeken naar dat stille dal, geheel verlaten, waar wij midden op een helling in een vervallen hut onderdak vonden- en de weidse sterrenhemel daarboven.

Download QR-code

Deel dit verhaal: