Ik keek een horrorserie. Niet echt mijn ding, maar op een of andere manier had de verhaallijn mijn interesse kunnen vasthouden tot deze avond: het bloederige en apocalyptische slot. Een beetje huiverend poetste ik erna mijn tanden. Uit de kamer van onze zoon Avi klonk het geluid van niezen hoorde.
Als je niest dan ben je wakker, ging door me heen. Ik sloop de kinderkamer in en schoof naast de kleuter in bed. Hij pruttelde nog wat en kroop tegen me aan. Adem rustig. Missie geslaagd. Maar plotseling rook ik iets vreemds. Het lijkt wel bloed... Nee, dat kan niet. Dat komt natuurlijk door die serie. Maar toen voelde ik dat er iets in mijn haar sijpelde. Ik knipte het licht aan. Avi vloog rechtop en keek met dichtgeknepen ogen verstoord. Zijn hele gezicht was rood en op zijn pyjama zat ter hoogte van zijn borst een grote rode vlek… en zijn kussen en op het dekbed… en ook zijn handen en armen zaten onder het bloed. We keken elkaar geschrokken aan.
Toen begon hij te gillen. En ik te sussen. Rustig, rustig, je hebt een bloedneus, dat is niet erg. Maar de paniek overstemde mijn geruststellende toon en woorden. Hij huilde, bibberde, hoestte, kokhalsde, gilde het uit. Man en dochter kwamen en iedereen hielp mee: kleren uit, bed verversen, rustig zingen, bad vol laten lopen, maar Avi bleef maar hoesten, gillen, huilen. Vol onmacht keek ik naar het bebloede bibberende jongetje dat daar naakt in de badkamer stond te huilen: ‘ik wil niet in bad’ schreeuwde hij. Ik besloot er zelf maar in te gaan en tilde hem trappelend ook in het warme water. Het water kleurde een beetje roze. Eindelijk ademde hij uit… en zei: ik was zó geschrokken. ‘Ja’, zei ik. ‘Ik ook’. En toen begon hij te lachen. En ik ook. En we konden niet meer stoppen. Ik moest weer denken aan de geboorte, de schok en het licht van een kind in de nacht